“CX is coming”, die hashtag zie je steeds vaker opduiken. Als het zonnetje stilaan minder begint te schijnen, draaien de veldrijders zich warm voor het nieuwe seizoen. Maar naast onze gekende modderduivels zijn hun minder bekende mecaniciens ook al druk in de weer achter de schermen. Cycling Vlaanderen trok naar Bart Risbourg, hoofdmecanicien bij Pauwels Sauzen-Bingoal, en polste naar zijn voorbereiding op de veldritwinter.
Wanneer we de oprit opdraaien van de Pauwels Sauzen-Bingoal service course, is Bart al druk in de weer. Met de tuinslang in de aanslag reikt hij ons zijn beschuimde linkerhand en verwelkomt ons in zijn habitat. “Sorry, ik ben nog snel even een fiets aan het kuisen want na de overname van Pauwels Sauzen-Vastgoedservice is het superdruk. Ik moet ongeveer tachtig fietsen klaarmaken”, vertelt de doorgewinterde mecanicien. Tachtig fietsen van frame tot stuurlint in orde brengen, is geen lachertje. Gelukkig weet Bart het overzicht te bewaren dankzij al zijn ervaring. “Op mijn vijftiende stond ik al in de materiaalpost voor Kevin (Pauwels, red.) en ook aan de fietsen van mijn broer heb ik van jongs af aan gesleuteld. Toen Kevin nog uitkwam voor Telenet-Fidea verzorgde ik al zijn materiaal na mijn dagwerk als parketlegger. Het jaar nadat hij de overstap maakte naar Sunweb-Revor ben ik vast in dienst getreden bij de ploeg. Hun toenmalige mecanicien stopte ermee en omdat ze een jeugdploeg uit de grond stampten, kwam er nog meer werk bij. Ze vroegen me om fulltime voor hen te komen werken, iets wat ik onmiddellijk zag zitten. Ik heb het me na zeven jaar nog geen moment beklaagd. Hoewel het soms wel echt druk is.”
Op mijn vijftiende stond ik al in de materiaalpost voor Kevin (Pauwels).
Aan de vooravond van het crossseizoen is het zo’n periode waarin bergen werk moeten worden verzet. Dit jaar staat de agenda nog eens zo vol omdat het aantal renners serieus is uitgebreid nadat Marlux-Bingoal, van teammanager Jurgen Mettepenningen, Pauwels Sauzen-Vastgoedservice overnam. “We moeten voor elke profrenner vier fietsen afwerken, en ook onze beloften en junioren krijgen er nog eens drie. Momenteel bestaat ons team uit dik twintig renners en rensters dus dat zijn al meer dan zestig crossfietsen die we moeten voorzien voor de start van het seizoen. Nu het wegseizoen erop zit, komen ook nog eens alle wegfietsen terug wat voor extra drukte zorgt. Het is een strakke timing, maar dat is elk jaar hetzelfde. Na zoveel jaren leer je het vak wel helemaal kennen. Ik zit er al bijna de helft van mijn leven in”, klinkt het gerust bij Bart. Duidelijk alles onder controle, al kregen wij toch lichte hartkloppingen bij dit angstaanjagende aantal.
Elk jaar krijgt iedere renner nieuwe fietsen.
“Eigenlijk beginnen we het volgende veldritseizoen al voor te bereiden in januari, wanneer het nog volop aan de gang is”, verklapt de 30-jarige Kalmthoutenaar. Samen met sportief coördinator Mario De Clercq volgt hij de bestellingen en al het materiaal van dichtbij op. “Eerst staan er vergaderingen over het materiaal op het programma. Daarna maken we er werk van om voor elke renner de juiste maten en aantallen bij te houden. De volgende stap bestaat uit het contacteren van onze sponsors en bestellingen plaatsen: frames, onderdelen, … De bestellingen van onze crossfietsen gaan al in januari naar Ridley. Elk jaar krijgt iedere renner nieuwe fietsen. We laten geen ‘oude’ frames spuiten in de nieuwe kleuren, maar we danken ze ook niet na een seizoen af. Die gaan naar onze jeugdploegen en zij rijden dan nog een jaar met dat materiaal. Anders is het op den duur niet meer haalbaar om alles bij te houden. Kijk maar naar het aantal carbon wedstrijdwielen alleen al. Dat zijn zo’n 200 DT Swiss-sets. Je zou haast vergeten wat de waarde is van alle spullen. Grote bedragen, maar gelukkig beseffen onze renners dat wel.”
Nieuw materiaal in ontvangst mogen nemen, voelt altijd een beetje als Kerstmis. “Dit jaar krijgen onze renners een vernieuwde Ridley X-Night SL met nog meer interne bekabeling. Nu komen de kabels bovenaan uit de voorvork en verdwijnen ze direct in de stuurpen en het stuur. We hebben er al een heel aantal deels kunnen monteren, dus jullie krijgen de nieuwe look al te zien”, verklapt Bart. Een blinkend zwarte laklaag met donkerrode accenten, een Belgisch vlagje en de motiverende slogan ‘Fight to the Finish’. Kwijlen is toegestaan. “Ik ben blij dat het zwarte fietsen zijn met een gladde afwerking. De vorige waren hemelsblauw met een matte finish, waar je heel snel vuil op zag en die waren moeilijk te reinigen. Meestal gebruikte ik zelfs kettingreiniger om het frame weer helemaal proper te krijgen. Dat zal nu niet meer nodig zijn”, klinkt het positief.
De laatste jaren leek de trend te worden om met slechts één voorblad te rijden. Maar Risbourg denkt niet dat het snel zal doorbreken. “Vorig jaar reden sommigen met een dubbel voorblad, terwijl anderen een enkel verkozen. Dit seizoen zal iedereen bij ons met twee tandwielen vooraan rijden. Behalve Eli Iserbyt misschien, hij is het al enkele jaren gewoon en heeft het graag. Onze profs krijgen zeker inspraak in hun materiaal. We proberen steeds goed te luisteren naar hun feedback en bespreken die met Ridley. Ook zij houden rekening met de wensen bij de ontwikkeling van onze fietsen. Ik heb in mijn periode bij het team nog nooit een andere fietssponsor meegemaakt dan Ridley. Dat mag je dus een succesvolle samenwerking noemen.”
Kijk maar naar het aantal carbon wedstrijdwielen alleen al. Dat zijn zo’n 200 DT Swiss-sets.
Na zeven jaar bij hetzelfde team kun je ook wel spreken over een stevige band, zeker met een bepaalde persoon. “Ik had, en heb nog steeds, een speciale band met Kevin. We moeten niet veel zeggen om elkaar te begrijpen. Maar ondertussen sta ik ook dicht bij andere renners. Je trekt zo vaak met elkaar op waardoor je automatisch een goeie band krijgt. In augustus hadden we onze ploegstage in La Gleize en in september maak ik zoals altijd mee de oversteek naar de Verenigde Staten. Daar ben je ook constant samen en dat creëert wel een klik met hen.” Die twee Wereldbekerwedstrijden in de VS zijn trouwens een geval apart voor de materiaalverantwoordelijke. “Twee dagen na de openingscross in Eeklo vertrekken we met het vliegtuig. Daar gaat een hele voorbereiding aan vooraf. Een paar jaar geleden was dat allemaal nieuw, maar nu weten we al waaraan en waaraf. We moeten aan alles denken: hoe de fietsen daar veilig geraken, geschikte hotels zoeken, het vervoer van al het materiaal ter plekke, … Tot vorig jaar verzamelde ik al het materiaal bij mij thuis. Nu zitten we sinds februari in onze service course en wordt dit het verzamelpunt. Dan stop ik elke fiets met twee wielen en wat werkgereedschap in een doos, om ze daarna naar de luchthaven te brengen. In de VS zelf transporteren we alles met enkele minibusjes. Een hele onderneming”, vertelt Bart.
Voor Kevin primeerde de manier waarop hij afscheid kon nemen, niet wanneer hij dat zou doen.
In februari maakte Barts boezemvriend Kevin bekend dat hij zijn fiets aan de haak hing. “Vorig jaar wist hij zelf nog niet of het de laatste wintercampagne was. Aan het einde van het seizoen heeft hij uiteindelijk de knoop doorgehakt. Voor Kevin primeerde de manier waarop hij afscheid kon nemen, niet wanneer hij dat zou doen. Het zal vooral tijdens begincrossen raar aanvoelen voor mij. In de eerste ronde zal ik hem nog eens zoeken in het pak, maar ik wist dat dit moment er ooit zat aan te komen. Gelukkig zie ik hem nog vaak want Kevin komt regelmatig meehelpen. Hij werkt op zelfstandige basis als mecanicien bij de ploeg. Zo trok hij afgelopen zomer vaak naar rittenwedstrijden als tweede mecanicien. Dat is leuk, zowel voor mij, voor Kevin als voor onze ploeg. Hij zal deze winter wel meegaan naar enkele crossen, maar niet elk weekend. Als Kevin niet moet helpen, zal hij het liever via de televisie volgen. Op zijn 35e mag hij nu voor het eerst genieten omdat hij niet meer alles opzij moet zetten voor zijn sport. En op de hectische momenten zal hij er wel staan om me te helpen. Ik hoop mijn job in ieder geval nog zolang mogelijk te kunnen uitoefenen want het is mijn droombaan. Van je hobby je beroep kunnen maken, dat is toch mooi…”