Home Nieuws

Interview | Lotte Kopecky & Dries De Bondt

Interview | Lotte Kopecky & Dries De Bondt

DOUBLE TROUBLE – OP BEZOEK BIJ DE BELGISCHE KAMPIOENEN

Belgisch kampioen wielrennen zijn. Elke renner droomt ervan om de tricolore te mogen dragen. Voor Lotte Kopecky en Dries De Bondt is het minstens een jaar lang werkelijkheid. Wij gingen langs bij de Belgische kampioenen van 2020 om eens te horen hoe ze die droom beleven.

We zullen meteen met de deur in huis vallen. Hoe is het om Belgisch kampioen te zijn?

Dries: “Dromen en blijven dromen zeker? Ik had er echt een doel van gemaakt, maar om het dan effectief te zien lukken is toch anders. Toen dat Tim Merlier vorig jaar Belgisch kampioen werd, heb ik het al eens van kortbij kunnen meemaken hoe het is om Belgisch kampioen te zijn. Maar als je het dan zelf ervaart, is dat toch geweldig. Ik geniet vooral ook van de appreciatie van de ploeg en van het respect van mijn collega’s.”

Je bent heel herkenbaar en iedereen weet meteen wie je bent.

Lotte: “Voor mij is het iets waar ik al lang achter aan het jagen was. Ik ben al vier keer tweede geweest op het BK. Mensen zeiden dan vaak, je had dat of dat anders moeten doen. Maar alleen al een koers winnen is zo moeilijk, laat staan een nationaal kampioenschap. Het was dan ook een enorm leuk gevoel om dit jaar de titel te kunnen pakken.”

Wat is er veranderd sinds je de tricolore draagt?

Dries: “Je wordt veel sneller herkend. Ik kan bijna niemand meer passeren zonder goeiendag te zeggen. Je bent heel herkenbaar en iedereen weet meteen wie je bent.”

Lotte: “Dat is bij mij net hetzelfde. Je ziet de mensen toch wel eens omkijken als je langs ze fietst en dan hoor je ze roepen ‘Hee Kopecky!’ Dat is wel grappig. Daarnaast krijg ik ook wat meer media-aandacht en de toppers in het damespeloton komen nu ook wel eens een babbeltje slaan met mij. Maar voor mezelf is er eigenlijk niet veel veranderd.”

Wat betekent de titel voor je carrière?

Dries: “Ik denk dat het de kroon op het werk is. Het plaatst mijn carrière toch wel in een ander cachet. Ik denk dat het sowieso het grootste is wat ik al gepresteerd heb.”

Lotte: “Ik denk ook dat dat iets is wat je sowieso op je palmares wil hebben staan. Het is nu niet zo dat als je geen nationale titel hebt, dat je carrière dan niet geslaagd is. Maar ik vind het wel mooi. Het is echt een eer om deze trui te mogen dragen.”

Je ziet de mensen toch wel eens omkijken als je langs ze fietst en dan hoor je ze roepen ‘Hee Kopecky!’

Hoe waren je jeugdjaren, was je toen ook al bij de betere renners van je lichting?

Dries: “Ik ben pas begonnen bij de junioren. In het begin was het echt zoeken hoe het werkte om in een peloton te rijden. Pas na een paar koersen leerde ik fietsen in een peloton. Bij de tweedejaars junioren reed ik wel een paar keer top 10 maar dat was ook alles. Het heeft eigenlijk tot mijn derde jaar bij de beloften geduurd vooraleer ik koersen won. Dus ik ben eigenlijk echt een laatbloeier. Ik had toen ook nooit gedacht dat ik Belgisch kampioen ging worden bij de profs. Gedroomd misschien wel, maar ik zou het eerder gezegd hebben om eens goed te lachen.”

Lotte: “Ik was bij de jeugd wel bij de beteren van België. Maar eens je overstapt naar de elitecategorie begin je toch weer vanaf nul.”

Hoe ben je in het profcircuit terechtgekomen?

Dries: “Dat heeft ook een tijdje geduurd. Ik ben eerst bij de clubteams blijven hangen. Pas als eerstejaars elite zonder contract ben ik in het continentale circuit terechtgekomen. Toen had ik pas mijn doorbraak en won ik mijn eerste twee profkoersen. Dan was ik klaar om de stap te zetten en prof te worden, maar toen kreeg ik mijn ongeval. Daarna ben ik bij Veranda’s Willems terechtgekomen. Daar heb ik eerst op continentaal niveau gereden. Pas als vierdejaars elite zonder contract ben ik meegestapt naar het procontinentale niveau. Zo ben ik prof geworden. Mijn eerste twee profjaren heb ik daar doorgebracht. Vervolgens heb ik de overstap gemaakt naar Corendon-Circus, wat nu Alpecin-Fenix is.”

Pas als eerstejaars elite zonder contract had ik pas mijn doorbraak en won ik mijn eerste twee profkoersen.

Lotte: “De overstap naar de elites verliep vlot bij mij. Maar dan ben ik blijven hangen. Dat was wel moeilijk, want de mensen hadden bepaalde verwachtingen van mij. Ik kon die dan niet meteen waarmaken dus dat was even wennen. Maar ondertussen mag ik echt wel tevreden zijn van hoe het loopt, zeker als je mijn afgelopen seizoen bekijkt.”

Wat zijn je doelen nog?

Dries: “Ik probeer ieder jaar een stapje te zetten. Ik hoop dat ik nu nog kan blijven groeien, maar veel meer is er nu niet meer. Mijn volgend doel is om in de koersen van hoger niveau mijn voet te zetten naast de echte groten en wie weet zelfs om een etappe te winnen in een grote ronde.”

Lotte: “Volgend jaar is een heel belangrijk jaar voor mij met de Olympische Spelen op de piste. Dat is echt mijn hoofddoel. Vooral in de ploegkoers samen met Jolien D’hoore wil ik top zijn. Daarnaast is er ook nog een belangrijk voorjaar en het WK op de weg in eigen land. Allemaal heel fijne vooruitzichten, maar het zijn vooral de Spelen waar ik naar uitkijk.”

Rondrijden op dezelfde fiets als Dries De Bondt?

Als lid van Cycling Vlaanderen krijg je steeds 3% korting bij aankoop van je nieuwe Canyon!
Klik hier om het voordeel te ontdekken

Wil je alles te weten komen over onze filosofie ‘Gezond groeien in de koers’? Speciaal voor alle jonge fietsertjes hebben we een volledige infopagina uitgewerkt.
Klik hier