“En niet schrijven dat ik een seingever ben, hé!”, gaf Nicole Houthoofdt nog mee op het einde van het gesprek. “Die regelen het treinverkeer. Ik ben een signaalgever.” Koers valt of staat met vrijwilligers als Nicole, die telkens weer met hart en ziel hun verantwoordelijkheid nemen. Meer dan vijfendertig jaar al staat Nicole in voor de veiligheid op de koers. Met een karrevracht aan ervaring en verhalen, zo bleek in een geanimeerd interview vol passie voor de stiel. De stiel van het signaalgeven.
“In 2019 heb ik maar liefst 132 wedstrijden gedaan. Dat zijn er veel hé. Ik ben alle weekends weg, maar ook op weekdagen zijn er regelmatig wedstrijden. Vorig jaar was het uiteraard een pak minder, met die verdomde corona. Ik kwam slechts aan 28 wedstrijden. Eén van de laatste die ik gedaan heb was de Grote Prijs Jean-Pierre Monseré, hier bij ons in Roeselare. Ook voor 2021 zijn er reeds afgelastingen. (Nicole is duidelijk bezorgd. Ze speurt de regionale kalender af op zoek naar wedstrijden die wel zullen doorgaan. “Die gaat wel door. Die zal niet doorgaan.”) Ichtegem, nieuwelingen, afgelast. Meulebeke, Elite zonder contract, ook afgelast. De hele kalender van West-Vlaanderen ken ik uit het hoofd. Tot 1 april mogen enkel de profs en de dames elite koersen rijden. Hopelijk komt er snel verandering in de situatie.”
“Mijn pa koerste. Zo heb ik die microbe te pakken gekregen. We woonden toen in Egem en tijdens het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp gingen we altijd kijken bij de Egemse kleiputten. We kwamen van school, stapten af en gingen koers kijken. Later ben ik beginnen noteren welke rugnummers in de kopgroep zaten en hoeveel rondes er al gereden werden. De délégués kwamen mij soms vragen wie er in de ontsnapping zat. ‘Vraag het eens aan dat madammetje daar’, zeiden ze. Ik was daar eigenlijk niet bevoegd voor maar de mensen wisten dat ik dat goed kon. ‘Wil je niet graag iets anders doen in de koers?’, kreeg ik dan de vraag. Zo is dat gegroeid. Ik werd dan gevraagd om een officiële rol te vervullen, als signaalgeefster. Vanaf mijn vijfentwintigste doe ik dat nu al, onafgebroken. Enfin, behalve die ene keer dat ik met krukken liep na een operatie... “
“Je zit een volledige dag in de ambiance. Er zijn altijd mensen die de ronde al wandelend of al fietsend doen en die komen mij dan vragen stellen: ‘Hoeveel rondes zijn er nog te rijden?’, ‘Wie zit er in de ontsnapping?’. Ik kan op al die vragen antwoorden. Ik vind ook dat wij dat moeten kunnen als signaalgever. Ik heb altijd een boekje en een balpen bij me, zodat ik rugnummers kan noteren en streepjes trekken per ronde. Ik zie wel eens collega’s die te laat komen of op hun stoeltje gaan zitten en met hun gsm bezig zijn. Dat kan niet, hé.”
“Seingevers werken bij de treinen, die vraag is verkeerd. Ik ben ook geen wegkapitein, dat wordt ook wel eens gezegd, maar die begeleiden mensen in een groep. Die zitten zelf op de fiets en zorgen dat de groep samen kan oversteken. En een steward is ook niet juist, die werken aan een voetbalveld. Ik ben een signaalgever. Wij geven het signaal dat er iets in aantocht is en leggen het verkeer stil vanaf het voorbijrijden van de rode vlag (openingswagen) tot de passage van de groene vlag (sluitingswagen). Ik heb daar ook een opleiding voor gevolgd.”
“Het imago van de signaalgevers klopt niet. Dat is een job met verantwoordelijkheid.”
“De basisuitrusting van de seingever kan je kopen. Ik herinner me dat ik ooit een pakket ging halen met alle benodigdheden. Op de armband stond ‘seingever’.
‘Dju, ’t is geen waar toch. Ik moest terug naar die winkel’, dacht ik toen. Want op onze armband moet ‘signaalgever’ staan. In zo een pakket zitten eigenlijk drie spullen die je nodig hebt. Ten eerste, een fluo jasje. Ten tweede, een bordje met aan beide kanten een witte cirkel en een rode rand. En ten derde, een armband met signaalgever.”
“Vaak wordt er afgesproken op een bepaalde plek, bijvoorbeeld de kerk. Daar verzamelen we en dan rijden we met auto’s naar de plek van de wedstrijd. Er is ons altijd van tevoren een plek toegewezen en we worden daar dan afgezet. Soms sta je alleen, soms met z’n tweeën als de andere bijvoorbeeld niet erg gewend is om als signaalgever te werken. En soms, zeker bij grote kruispunten met verkeerslichten, is er ook politie bij.”
“Zeker, die mensen kennen mij ondertussen. Ze vertrouwen erop dat ik mijn werk goed doe. Ik herinner me die bewuste Grote Prijs Jean-Pierre Monseré. Water gieten deed het, Fabio Jakobsen won die dag de spurt. Het jaar voordien (2019) was de koers nog afgelast geweest door de storm. Dit jaar gaat de tiende editie door op zeven maart maar zonder publiek. En de start verhuist van de grote markt in Hooglede naar de Vossenberg. Meer plaats daar. Er zijn twintig lokale rondes. Ik stond vorig jaar op een groot kruispunt, samen met enkele agenten. Die agenten nemen de laatste twee rondes over en dan sta ik daar, werkloos. Eerlijk gezegd, ik ben liever mijn eigen baas. Als er gevaar dreigt, ben ik er op tijd bij om te schuifelen op mijn fluitje.
“Wij geven het signaal dat er iets in aantocht is en leggen het verkeer stil vanaf het voorbijrijden
van de rode vlag tot de passage van de groene vlag. “
En ik heb een stem als een klok. Ik heb geen walkie-talkie nodig om een boodschap door te geven. Als er toch iets zou gebeuren, schrijf ik die nummerplaat in mijn boekje. We kunnen die nu ook doorgeven. Het imago van de signaalgevers klopt niet. Dat is een job met verantwoordelijkheid. Er wordt bij ons niet gedronken hoor. Niet voor en niet tijdens de koers. Het is trouwens ten strengste verboden.”
“Toen ik begon, was ik vaak de enige vrouw in een mannenwereld. Ondertussen zijn er meer en meer. En vroeger organiseerde elk café zowat zijn eigen koers. Dat is ook veranderd. Ik denk dat de gemeentebesturen de koers tegenwoordig eerder als last zien dan als amusement. Wat uiteraard ook veel veranderd is, is het verkeer. Het is nu veel drukker: veel meer auto’s. Het gedrag van de mensen? Als zij vriendelijk zijn, dan ik ook. We zijn allemaal mensen, we moeten niet blaffen tegen elkaar. Ik vind ook dat je als signaalgever goed moet weten hoe de vork in de steel zit. Je moet als signaalgever op de hoogte zijn. Je moet de mensen niet vertellen dat er een eindje verder een brand is als het om een koers gaat natuurlijk. Ik vind het ook belangrijk dat je het parcours goed kent en de streek waar je staat. En je moet hen ook kunnen zeggen hoe ze het beste naar hun bestemming kunnen rijden. Zo maak je de mensen gelukkig.”
“Ik heb liever een koers waar ik ze veel kan zien, en veel werk heb.”
“Zeker niet. Er vliegen wel eens verwijten in het rond. De 31ste maart stond ik in Roeselare, waar de start werd gegeven van Dwars door Vlaanderen. De start was om 11.30 uur dacht ik, net rond de sluitingstijd van de scholen. Het centrum van Roeselare is dan afgezet maar de mensen willen hun kinderen halen. Dat geeft moeilijke situaties en nochtans weten de scholen dat. Dan is het een zottenkot, hoor. En dan komen al die studenten op hun fiets ook nog eens langs. Ik stond aan de Rodenbachstraat. Probeer die maar eens tegen te houden!.”
“Ik vind een kermiskoers toch wel het plezantste. Je ziet de renners dan veel meer. Bij die grote koersen is het nogal vaak eventjes werken in de voormiddag en dan ’s middags naar de koers op televisie kijken. Ik heb liever een koers waar ik ze veel kan zien, en veel werk heb. ’t Mag een paar uren duren wat mij betreft. Soms heb je, zoals bij Gent-Wevelgem, ook wel dat er verschillende wedstrijden na elkaar zijn. Zeven wedstrijden na elkaar, ik hoop dat ze allemaal kunnen doorgaan dit jaar. En dat betaalt niet slecht ook.”
“Het is voor mij één grote hobby. Ik zou ook zonder vergoeding paraat staan. Ze mogen mij ook overal vragen. Vroeger waren er minder signaalgeversgroepen, was het meer individueel. Nu zijn er verschillende groepen die elk een aantal mensen moeten afvaardigen op een koers. Veel groepen beginnen niet meer voor minder dan vijftien euro. Voor een ganse dag kan het zelfs oplopen tot veertig of vijftig euro. Een echte regel is er niet. Het gebeurt ook wel eens dat je ergens vijf euro meer krijgt maar dat er geen sandwiches zijn. Zelf eet ik nooit tijdens de koers. Ik heb geen tijd om te eten terwijl de koers nog bezig is. Ik let continu op het verkeer.”
“Normaal werd ik in het voorjaar van 2021 gehuldigd. Corona heeft daar ook een stokje voor gestoken, het is al uitgesteld naar later dit jaar. Het is niet mijn eerste keer hé, ik werd ook al eens gehuldigd op 25 jaar en 30 jaar. Je kan signaalgever zijn tot je 78ste, dus ik kan de vijftig nog halen. Weet je, ik heb ook al een paar keer in de krant gestaan, ik heb dat allemaal bewaard. Jaja, ik ga al lang mee, ik zou het niet willen missen. Signaalgeven is toch een beetje mijn leven.”