Initiator, trainer B en trainer A. Dat zijn de opleidingen die Cycling Vlaanderen voorziet voor wielertrainers. Zet je nog maar je eerste stapjes in het trainen van renners, mag het al wat diepgaander of ga jij voor het allerhoogste niveau? We zochten drie alumni op die met glans hun opleiding afrondden en er nu met veel plezier van genieten.
“Tijdens de opleiding leer je van elkaar”
“We zitten op het terras”, appt Lise vlak voor onze aankomst in natuurdomein ‘De Teut’ in Zonhoven. Ze is in het gezelschap van enkele bikers waaronder Dani Maenen, één van haar pupillen. De 29-jarige Limburgse initiator begeleidt en traint renners op een verantwoorde en veilige manier. Maar waarom wilde je de opleiding eigenlijk volgen, Lise?“
Via een kamp van ‘vzw Bike&Fun’, een Limburgse vereniging die zich inzet om jongens en meisjes te laten proeven van het mountainbiken en cyclocross, ben ik in het lesgeven gerold. Zo ben ik sinds augustus 2021 een van de lesgevers bij Bike&Fun. Om de kwaliteit van onze lessen nog te verbeteren beslisten Eddy Steensels, oprichter van Bike&Fun, en ik om samen de cursus te volgen. Gertie Willems, medeoprichtster bij dezelfde vzw en instructrice in het nabijgelegen Ham, volgde deze opleiding al een jaar eerder. Zo hebben we nu op beide locaties gebrevetteerde trainers.”
Uit welke onderdelen bestaat de opleiding?
“Het eerste gedeelte is een theoretisch luik. Daarin ligt de nadruk op de algemene ontwikkeling van de kinderen en hoe je die positief kan stimuleren. Daarna mag je aan de slag om oefeningen mét en zonder fiets te bedenken. Die moeten zowel de ontwikkeling van de basis motorische vaardigheden als fietstechnische capaciteiten aanscherpen.”
Is het een moeilijk traject?
“Nee, dat vind ik niet. Je kan altijd terugvallen op een uitgebreide cursus. De praktijkoefeningen kun je nadien direct implementeren in je eigen trainingen. Bovendien leer je ook van elkaar door te kijken hoe anderen hun creativiteit in de oefeningen stoppen. Wat de opleiding extra interessant maakt, is dat je een initiatie krijgt in meerdere disciplines van het fietsen. Als mountainbikester ben ik daar natuurlijk heel blij mee dat de focus niet enkel op het wegwielrennen ligt.”
Je bent een echte offroader. Was dat altijd het geval?
“Ik ben inderdaad vooral terug te vinden op mijn mountainbike. Ik startte ermee als alternatieve training voor obstacle course racing, maar ik haalde er zoveel plezier uit dat ik volledig overstapte op het mountainbiken. Zo ben ik in het endurorijden gerold waarbij technische afdalingen centraal staan. In 2021 startte ik ook met endurowedstrijden te rijden en dat wil ik graag blijven doen. Daarom volg ik zelf ook nog vaak les om mijn techniek te optimaliseren.”
“Wat de opleiding extra interessant maakt, is dat je een initiatie krijgt in meerdere disciplines van het fietsen.”
Droomde je altijd al van lesgeven?
“Totaal niet. In het dagelijks leven werk ik bij de politie. Het is dus enorm veel puzzelen met mijn agenda om de trainingen en kampen in te plannen, maar ik haal er superveel voldoeninguit. Het enthousiasme van de kinderen en hun genot als ze grote stappen voorwaarts zetten: dat maakt steeds mijn dag goed.”
Wat is jouw grootste kwaliteit als trainer?
“Mijn gedrevenheid en enthousiasme die ik steeds naar mijn leerlingen probeer over te brengen. Daarnaast analyseer ik alle details waardoor ik de kleine foutjes eruit kan pikken. Analytisch denken en goed kijken, zijn mijn grootste troeven.” Leerling Dani voelt ondertussen de benen al jeuken om wat van zijn kunstjes op de fiets te showen.
“Hij is pas vorig jaar begonnen, maar rijdt ondertussen al meer op één wiel dan wat anders. Dani is in mijn ogen echt een groot talent. Zijn gevoel op de fiets is zo natuurlijk, dat merk je ook aan zijn technische skills. Hij speelt echt met zijn fiets en dan is het mijn taak om zo’n ruwe diamant bij te schaven. Al hebben we nog enorme talenten binnen onze club die ik ver zie geraken, hoor!”
En dan is het eindelijk zover. Dani mag zich uitleven voor een fotoshoot, terwijl Lise hem wijst op zijn techniek. Al voelt ze het toch ook al snel kriebelen om zelf op de fiets te stappen: “zullen we samen een stoppie doen voor de foto?”.
Als we de deur openzwaaien van 360 Sports in Kortrijk, treffen we Dave die nog even bezig is met de bikefitting voor een jonge renner. Terwijl we rondkijken, valt ons oog al snel op een kader met talrijke rugnummers in. Ze verraden dat Dave geen groentje is in de sportwereld, toch? “Ik ben al lange tijd actief als triatleet, maar het fietsgedeelte is altijd mijn grootste passie geweest. Toen ik weet kreeg van de opleiding tot trainer B, was ik meteen geïnteresseerd. Ik wilde graag de wetenschappelijke kant achter het trainersvak beter leren kennen en daarom heb ik me ingeschreven.”
“Talentontwikkeling geeft zo veel voldoening”
Wat heb je geleerd tijdens de cursus?
“Je krijgt een aantal kapstokken mee rond trainingsleer, materiaalkennis, bikefitting, … Daarna volgt een praktisch gedeelte waarin je de vergaarde kennis moet toepassen. Je begeleidt daarbij een renner van testings tot trainingsschema en opvolging. Het ganse traject documenteer je in een portfolio en stel je op het einde van de opleiding voor aan een jury. Dat leerproces vond ik enorm leuk omdat je op die manier leert reflecteren over je eigen werk. Waarom doe ik dit en wat kan ik nog verbeteren aan mijn werk?”
Was het lastig als nieuweling in de wielerwereld?
“Dat was inderdaad het moeilijkste aspect voor mij. Ik begeleidde op recreatieve basis wel al enkele duursporters, maar voor mijn portfolio moest ik vanaf nul beginnen. Ik ging op zoek naar mensen die me konden gidsen en hun kennis wilden delen. Zo ben ik terechtgekomen bij Michel Geerinck van 360 Sports. Ondertussen is het zo ver gekomen dat ik hier werk in de West-Vlaamse vestiging van de praktijk. Van sportleerkracht en een beetje trainer naar trainer en een beetje sportleerkracht.”
“Ik wilde graag de wetenschappelijke kant achter het trainersvak beter leren kennen en daarom heb ik me ingeschreven.”
Je hebt nu van je hobby je werk gemaakt. Wat wil je er graag mee bereiken?
“Ik ben momenteel het liefst bezig met talentontwikkeling. Bij hen schuilt er vaak nog een grote progressiemarge op allerlei vlakken. Daarom moeten we ons bewust zijn van het belang van een goede opleiding voorjeugdrenners. Vroeger droomde ik er ook van om met profs te werken op het allerhoogste niveau. Pas op, in de toekomst wil ik zeer graag deel uitmaken van een team om professionele wielrenners te begeleiden, maar het moet stapje per stapje gaan. Momenteel geniet ik echt nog enorm van jeugdwerking.” Je bent nu 43 en werkt nog niet zo lang als professioneel trainer.
Was dat niet laat om nog voor het vak te kiezen?
“Nee, eigenlijk niet. Mijn snelle opmars heb ik zeker te danken aan de ervaring die ik opdeed in het verleden. Denk maar aan mijn studies, mijn jarenlange job als leerkracht, het trainen van duursporters op recreatieve basis en uiteraard ook zelf atleet te zijn. Die ervaring is niet perse nodig om de opleiding tot een goed einde te brengen, maar het is zeker een troef.”
Een stelling: kan een rennerzijn absolute potentieelenkel bereiken met ‘de beste trainer ter wereld’?
“Daar ben ik niet van overtuigd. Het mentale aspect en de klik met je trainer mag je echt niet onderschatten. In het huidige wielrennen kan je dankzij technischesnufjes bergen data vergaren, verwerken, gebruiken en opvolgen. Zo veel dat de atleet er zich niet in mag verliezen. Die data zijn interessant, maar je mag de chemie tussen de trainer, de renner en de ploeg niet onderschatten. Daarom vraag ik op regelmatige basis aan mijn atleten om te noteren wat ze van onze samenwerking vinden. Hun feedback maakt mij beter. Zelfkritisch zijn is volgens mij een grote troef van een trainer. Als je met een open vizier kijkt naar nieuwe methodes of tips, kan dat positief of negatief uitpakken. Is het niet wat je ervan verwachtte? Dan heb je het toch geprobeerd.”
Zou je geïnteresseerden aanraden om de opleiding tot trainer B te volgen?
“Ik ben er met zekerheid een betere trainer door geworden. Je kan enorm veel informatie en theoretische kennis vinden in boeken en op internet, maar dan kom je niet in contact met de praktijk. Je moet leren van anderen en je eigen kennis in vraag stellen. Durf toe te geven als je het effect van een bepaalde trainingsprikkel anders had ingeschat. Je ego is niet belangrijker dan de ontwikkeling van jouw renner. Dat leer je allemaal tijdens de opleiding en dat neem je mee in je rugzak voor later.”
Een week na zijn bezoek aan de Tour de France treffen we Michel in 360 Sports, zijn professionele thuishaven in Sint-Gillis-Waas. Als trainer van onder andere Jasper Stuyven en Brent Van Moer ging hij even poolshoogte nemen in Frankrijk. Al een beetje bekomen van de trip, Michel?
“Absoluut. De Ronde van Frankrijk is altijd een leuke beleving, zeker als er enkele van jouw atleten in het peloton rondrijden met bepaalde doelen. Mijn werk is vooral de maanden voor de wedstrijd belangrijk, al houden Jasper en Brent er allebei van om last minute nog wat te bespreken. Op zo’n moment evolueert mijn rol eerder van trainer naar coach.”
“Trainingsschema’s zijn geen heilige handboeken.”
Kruip toch even terug in de trainersgedaante. Je hebt het trainer A-diploma op zak?
“Inderdaad. Ik heb toevallig gisteren nog gebeld met Erwin Borgonjon van Cycling Vlaanderen, de drijvende kracht achter de opleidingen. Hij wil de kwaliteit ervan naar een nog hoger niveau tillen. Denk maar aan innovaties, nieuwe trends en inzichten die het trainersvak altijd zal kennen. Daar draag ik graag mijn steentje aan bij. ”
Je geeft zelf ook les.
“Dat klopt. Ik vind het prachtig dat geïnteresseerden het hele traject kunnen doorlopen. Dat begint als initiator waarbij je jonge gastjes de basis aanleert en vloeit later over in de gevorderde materie zoals inspanningsfysiologie, trainingsmethodes, deeltjesanatomie, biomechanica, testing, … Tegenwoordig zijn niet enkel profs, maar ook jongeren en recreanten zich bewust van het nut van een goede begeleiding. Daarop moeten we als trainers inspelen om ze op verschillende niveaus kwalitatief te begeleiden.”
Hoe ziet de opleiding eruit?
“Om de cursus te volgen, moet je voldoen aan bepaalde voorwaarden: actief trainer zijn op internationaal niveau, voldoende kennis hebben van het vak en eerdere opleidingen hebben gevolgd. Ik heb zo’n twee jaar gedaan om mijn diploma te behalen, maar daar zat al een stevige stageperiode in. Wat ik er het interessantste aan vind? Het verhaal stopt nooit. Je kan altijd blijven bijleren en op zoek gaan naar andere inzichten, interpretaties en relaties met je atleten. Als ik nog een module zou toevoegen aan de opleiding, dan is het om eens een week stage te lopen bij een trainer uit een andere sport. Hoe pakt een schaatstrainer dit aan of hoe gaat een voetbaltrainer om met deze situatie? Eens over de haag kijken kan volgens mij een meerwaarde bieden.”
“Als ik nog een module zou toevoegen aan de opleiding, dan is het om eens een week stage te lopen bij een trainer uit een andere sport.”
Je bent al een ervaren rot. Hoe is het ooit voor jou begonnen?
“Zelf heb ik gekoerst van bij de nieuwelingen (U17) tot Elite 2.Omdat de passie voor sport enzo groot was, heb ik sportstudies gevolgd en ben ik me erin blijven verdiepen. Al snel stelde ik vast dat mijn motor te weinig pk’s had om het tot profrenner te schoppen. Ik besloot te stoppen met wielrennen en me volledig te richten op het trainen van anderen. Iedereen verklaarde me toen bijna gek. Als zelfstandige profrenners trainen was een onbestaand concept. Tot een kennis me vertelde dat hij camera’s had gezien die de fietspositie konden meten. We schaften die aan en zo combineerde ik het trainen met fietspositioneringen. Dat liep veel beter dan verhoopt. We konden investeren in betere apparatuur, meer atleten trainen en zo klom ik steeds een trede hoger.”
Wat is voor jou het hoogste trapje dat je wil bereiken?
“Nu moet ik oppassen wat ik vertel. Ik heb altijd gezegd: “als er ooit een van mijn atleten wereldkampioen wordt of goud behaalt op de Olympische Spelen, dan stop ik ermee”. Jasper Stuyven was er vorig jaar op het WK in Leuven al dicht bij, maar ik haal nog te veel voldoening uit mijn job. Ik prijs mezelf elke dag gelukkig dat ik dit mag en kan doen. De meesten verwachten dat topatleten niet dankbaar zijn, maar het tegendeel is waar. Een simpele bedanking via WhatsApp een kaartje sturen als ze ergens zijn, … dat vind ik echt super.”
Welke kwaliteiten typeren een goede trainer?
“Luisteren en observeren. Zo kom je de noden van jouw atleet te weten. Een trainingsschema opstellen aan de hand van kennis is maar een heel klein stukje van de puzzel. Iemand die al tien jaar profrenner is, heeft geen nood aan een trainer die zegt dat hij voor een klassieker een lange duurtraining in de benen moet hebben. Nee, die moet iemand hebben die zich naast hem zet en mee het traject naar de doelstellingen bepaalt. Trainingsschema’s zijn geen heilige handboeken. Je moet luisteren naar een atleet, hem helpen om zijn doelen te bereiken en onderweg bijsturen waar nodig.”
Welke tip wil je meegevenaan startende trainers?
“Begin bij het begin en sla geen treden over. Ik zie veel jonge trainers die honderd treden tegelijk willen nemen, maar dat mag je niet doen. Ook al beschik je over de kennis om het allerhoogste niveau aan te kunnen. Ga eerst een blokje rondfietsen met een U15-renner, groei geleidelijk aan naar hoger niveau en doorloop het hele traject. Je moet de meer waard van elke ontwikkeling kennen en meenemen naar de toekomst.”