De Panne mag als meest zuidelijke badplaats van België dan wel het eindstation van de kusttram zijn. De sympathieke kustgemeente is tegelijkertijd ook het ideale vertrekpunt voor een recreatieve fietsuitstap. Je vindt er een combinatie van duinen, bossen en polders, terwijl het oorlogsverleden én de Franse grens nooit veraf zijn.
Leopold I wist het al toen hij in 1831 in De Panne voet zette op Belgische bodem. De kustgemeente is de poort naar het hinterland. Nu 190 jaar later is De Panne de ideale uitvalsbasis om het typische kusttoerisme te combineren met een recreatieve en gevarieerde fietstocht. Om de streek te ontdekken, spreken we aan het toeristisch kantoor op de Zeelaan af met Nel De Crits, diensthoofd toerisme. Met een achtergrond als professioneel wielrenster is Nel de geknipte persoon om ons de meest interessante fietswegen in de regio te tonen. Omdat we vroeg ter plaatse zijn, kunnen we vlot parkeren op de ruime gratis parking aan het Koningsplein. Al zou het met de fiets in de kofferbak geen probleem mogen zijn om wat verderop te parkeren. Is het praktisch niet haalbaar om je eigen fiets mee te nemen, of beschik je niet over een geschikt exemplaar, dan huur je in De Panne snel en makkelijk een tweewieler
Aan het monument van de eerste Koning der Belgen op de gelijknamige Leopold I Esplanade vullen we onze longen met de zilte zeelucht alvorens ons richting wandeldijk te begeven. Het brede zandstrand is – behoudens georganiseerde strandraces – helaas verboden terrein voor tweewielers. Toch wil Nel ons de wandeldijk niet onthouden. Eigenlijk is het verharde pad niet meer dan een betonnen duinvoetversterking, gemaakt om de kwetsbare duin, die de Noordzee van het Westhoekreservaat scheidt, te beschermen. Het brede strand is het geliefkoosde terrein voor zeilwagenracers. Maar fietsers vinden hun plezier iets verderop landinwaarts, in het Calmeynbos
Het 66 hectare grote gebied werd in 1903 op initiatief van landbouwingenieur Maurice Calmeyn aangeplant om te bestuderen of loofbossen groeimogelijkheden hadden in kalkrijk duinengebied. Tegenwoordig kunnen mountainbikers er hun hartje ophalen op een 4,5 kilometer lange lus die voornamelijk bestaat uit singletracks. De bomen van Calmeyn worden er in horizontale toestand zelfs benut om een aantal jumps te creëren. Het Calmeynbos leent zich in ieder geval tot een leuke initiatie in het biken. Tijdens de wintermaanden is het de geliefkoosde speeltuin voor heel wat plaatselijke fietsers. Van hieruit sluiten een aantal langere mountainbikeroutes aan om je kilometerteller aan te dikken
Na de eerste techniektraining maken we een ommetje langs de Maerebrug. De in 2013 ingehuldigde constructie overspant over 33 meter afstand het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke en ligt nagenoeg pal op de Frans-Belgische grens. De aanleg van deze brug kadert in een Europees project inzake de bouw van een recreatief en functioneel grensoverschrijdend netwerk, en vormt op die manier een belangrijke schakel tussen het Franse Duinkerke en De Panne. Voorbij de Maerebrug volgen we de Maerestraat die een eindje recht op de lansgrens blijft lopen. Bij het zien van de Cabourgduinen begint het te kriebelen om opnieuw offroad te gaan. Begrijpelijk genoeg is dat helaas niet toegestaan in het meer dan 5000 jaar oude fossiele duinengebied. Hier overheerst de rust. Het maakt van de duin op enkele kilometers van de kust een unieke stilteplaats. Voor ons iets te stil, want het pittoreske café ‘Au retour de la chasse’ is helaas gesloten. En dus peddelen we gezapig verder.
Via een uiterst handige fietstunnel gaan we onder de E40-snelweg door en draaien we van de Franse grens weg tot we via de Cobergherstraat in De Moeren belanden. Wenceslas Cobergher is in De Panne en omstreken waarschijnlijk wereldberoemd als het brein achter de drooglegging van De Moeren. Wij moeten het alvast even opzoeken en lezen verwonderd dat diezelfde man ook de architect van de basiliek van Scherpenheuvel is. In De Panne en omgeving tekende Cobergher het Ringslot uit, een afvoergracht waarmee het voormalige moerasgebied werd drooggelegd. De vlakte ligt één meter onder zeeniveau, en al snel blijkt dat er nog zekerheden in het leven, en dan vooral in De Moeren zijn. Begonnen we in het Calmeynbos met een technisch luik, dan is nu het vooral de conditie die op de proef gesteld wordt. De wind blaast ongenadig hard recht in onze gezichten. Niet voor niets hebben de renners in Gent-Wevelgem haast evenveel schrik van De Moeren als van De Kemmelberg. Hier waait het altijd. In die mate zelfs dat de bomen langs de weg schuin met de wind mee groeien. Even vervloeken we Cobergher voor het feit dat hij in de 17de eeuw heeft gezorgd voor de toegankelijkheid van dit gebied.
Maar al snel worden onze fysieke inspanningen beloond. Het ommetje langs Leisele en Houtem hebben we nog tegoed. In de plaats van verder te boksen tegen de wind, kiezen we voor de rugwind die ons in geen tijd terug richting Adinkerke blaast. We aanschouwen er de indrukwekkende bouwwerken die de afgelopen jaren in Plopsaland werden neergepoot. Als fervent fietser drop je er zonder moeite de rest van je gezin om zelf een ganse dag op pad te gaan en de streek te verkennen.
Aan onze verkenning komt een einde wanneer de Markt van De Panne in zicht komt. We vleien ons neer op één van de vele terrassen voor een welverdiende lunch terwijl we onze tocht overlopen. Vooral de kleinschaligheid van De Panne weet te charmeren. De invloeden van architect Dumont uit eind 19de, begin 20ste eeuw zijn nog steeds zichtbaar. Dankzij de sterke verbinding met de vele nabijgelegen natuurtroeven bekoort De Panne fietsers en wandelaars moeiteloos. Wij keren er zeker nog terug.