IN HET WIEL VAN DE TALENTEN VAN MORGEN
Lotte Kopecky, Jasper De Buyst of Fabio Van Den Bossche. Alle drie zijn ze gekneed in de Topsportschool Wielrennen. Wij gingen langs in die broeihaard van wielertalent en ontdekken hoe de school precies in elkaar zit.
Donderdagvoormiddag, 10u20. In het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx verzamelen de wielertalenten van morgen. De Topsportschool Wielrennen komt er samen voor de eerste training van de dag. 19 jongens en meisjes zitten samen op internaat, volgen dit studietraject en hopen zo hun droom waar te maken: profwielrenner worden. Op het middenplein van de piste wachten Kristof De Baets en Kieran De Fauw ons op. Ze begeleiden de leerlingen op sportief vlak en nemen ons een dagje mee in het leven van de topsportschool.
Heren, leg ons eens uit hoe een dag er hier juist uitziet.
Kristof: “Om al meteen met de deur in huis te vallen: het is niet alleen maar fietsen. De leerlingen hebben elke dag een schoolblok en een trainingsblok. Vandaag op donderdag gaan ze in de voormiddag eerst naar de les, dan hebben ze training op de piste. Vervolgens gaan ze ’s middags iets eten en daarna hebben ze in de namiddag weer les. Op een hele week hebben ze ongeveer 22 uur les en trainen ze, afhankelijk van hun leeftijd, 10 tot 20 uur.”
“19 jongens en meisjes hopen hun droom waar te maken: profwielrenner worden”
Het aantal leerlingen in deze school is beperkt, hoe komt dat?
Kieran: “We zijn een topsportschool, dat is iets anders dan een normale wielerschool. In een wielerschool kan iedereen instromen die graag met de fiets rijdt. In een topsportschool moet je voldoen aan selectiecriteria. Pas als je die haalt, kan je hier naar school komen en gaan wij met jou aan de slag om je nog beter te maken.”
Als je aan die selectiecriteria voldoet, word je dan sowieso prof na de opleiding?
Kristof: “We zouden dat natuurlijk heel graag willen, maar dat is niet zo. We hebben de berekening eens gemaakt en daaruit blijkt dat elk jaar gemiddeld twee renners doorstromen naar de profs.”
Kieran: “We hebben heel wat voorbeelden van renners die hier op school hebben gezeten en prof zijn geworden: Lotte Kopecky, Jasper De Buyst, Robbe Ghys, Fabio Van Den Bossche… Maar we moeten realistisch zijn. Niet iedereen kan prof worden.”
Waarom zouden jonge renners met een droom het dan moeten overwegen om hier naar school te komen?
Kieran: “We zijn de enige school die inzet op het sportieve vlak, inclusief prestaties, en dat combineert met een volwaardig ASO of TSO-diploma. Hier kan je als leerling alles geven op sportief vlak en je profdroom najagen én tegelijkertijd een volwaardig diploma halen.”
”Hier kan je je profdroom najagen én tegelijkertijd een volwaardig diploma halen.”
Hélène, hoe ben op deze school terechtgekomen?
Hélène: “Ik train eigenlijk nog maar een half jaar met de fiets. Daarvoor deed ik aan turnen op hoog niveau. Maar het wielrennen zit in de familie en daarom wilde ik het ook wel eens proberen. Ik heb dan meegedaan aan het Zij aan zij-project van Cycling Vlaanderen en zo kreeg ik de microbe te pakken. Ik kwam dan te weten dat je het fietsen kon combineren met je middelbare school en besloot om mee te doen aan de ingangstesten. Tot mijn grote verbazing was ik erdoor en zo ben ik hier terechtgekomen. Ik vind het een luxe om school te kunnen combineren met mijn trainingen. Dat maakt het allemaal een pak makkelijker.”
Dat laatste zinnetje horen we vaak terugkomen bij de leerlingen. Wannes Dewulf zit al twee jaar op de topsportschool en zou niets anders meer willen
Wannes, waarom zou je je collega-renners aanraden om naar hier te komen?
Wannes: “Toen ik nog op het normale middelbaar zat, moest ik na school studeren tot pakweg 18u en daarna moest ik nog beginnen trainen. Dat was niet altijd even makkelijk. Hier kan ik gewoon trainen tijdens mijn lesuren. Zowel op de piste als op de weg. Bovendien zit je hier op internaat waardoor je een hechte band krijgt met je klasgenoten. De sfeer is hier geweldig. We stimuleren elkaar en het is veel leuker om zo te trainen dan alleen. Het niveau is hier ook echt sterk. Kijk maar naar de kampioenschappen op de piste. Het zijn vaak renners van onze topsportschool die met de titels gaan lopen.”
”Ik zal hier altijd op terugkijken als een geweldige periode in mijn leven.”
De leerlingen beseffen maar al te goed dat dit een unieke kans is om hun droom na te jagen. Ook voor Febe Jooris is dit de ideale opleiding.
Leg eens uit, Febe. Waarom vind jij dit de beste manier om naar school te gaan?
Febe: “We zitten hier in de krachtzaal, trainen op de piste en op de weg. Onze trainingen zijn dus heel compleet. Bovendien zien wij onze trainers dagelijks, dus als er iets is of we hebben hulp nodig, dan kunnen we dat meteen vragen. Qua studeren krijgen we dezelfde lessen als in een normale ASO-richting. Alleen zien wij de inhoud op kortere tijd. Moest ik nu geen prof worden na deze opleiding, dan zal ik dit niet beschouwen als verloren jaren. Ik vind dit super leuk om te doen en zal hier altijd op terugkijken als een geweldige periode in mijn leven.”